PIET GERBRANDY
Een vlok duisternis
De poëzie van Hans Faverey als ritueel proces
nummer 47 | essayreeks 7 | 2013
450 exemplaren | 76 p | 11 x 20 cm | offset
letter DTL Haarlemmer | papier Biotop 3
ISBN 978 90 79020 20 1
uitverkocht
Hans Faverey (1933-1990) geldt terecht als een van de onbetwiste meesters van de Nederlandse poëzie. Vanaf 1968 publiceerde de uit Paramaribo afkomstige dichter acht bundels, die intussen een klassieke status hebben verworven. Waar het vroege werk nog weinig weerklank vond, vestigde hij definitief zijn naam met 'Chrysanten, roeiers' (1977), terwijl 'Het ontbrokene', dat enkele dagen voor zijn dood verscheen, beschouwd wordt als aangrijpend egodocument van een stervende, hoe afstandelijk de meeste teksten ook geformuleerd zijn.
Faverey mag intrigeren en fascineren, zijn werk is verre van eenvoudig. Vandaar dat critici en essayisten de meest uiteenlopende interpretaties hebben aangedragen, waarbij steeds opnieuw de vraag gesteld wordt hoe autonoom de gedichten nu eigenlijk zijn. Verwijzen ze alleen naar zichzelf, of ook naar een historische of autobiografische werkelijkheid? In hoeverre kent het oeuvre een mystieke component? En wat is de functie van de vele intertekstuele referenties die in het werk zijn opgemerkt, zoals die naar de bijbel, de Klassieke Oudheid en Surinaamse sprookjes?
In 'Een vlok duisternis' stelt dichter en classicus Piet Gerbrandy (1958) voor het oeuvre te lezen als het ritueel verslag van een levensreis, die tegelijkertijd een kosmische cyclus van oerknal tot 'big chill' is. Uitgangspunt vormt de reeks 'Drempels' uit de bundel 'Zijden kettingen' (1983), waarin de taal, het leven en de wereld een parallelle ontwikkeling doorlopen. Als theoretische achtergrond voor deze studie dient het onderzoek naar de structuur en de betekenis van rituelen, zoals dat is ondernomen door antropologen als Arnold van Gennep, Victor Turner en, het meest recent, Michael Jackson.
In een grondige - en soms kritische - analyse van een aantal reeksen gedichten uit alle periodes van Faverey's oeuvre maakt Gerbrandy aannemelijk dat ook deze op het eerste gezicht puur 'talige' dichter in feite de diepte van de menselijke existentie poogt te doorgronden. Daarbij is de essayist zich terdege bewust van de mogelijkheid dat hij bezig is zijn eigen visies en obsessies op dit oeuvre te projecteren. Het maakt 'Een vlok duisternis' tot een persoonlijk en warmbloedig boek.
REACTIES
Bart Vonck in De Leeswolf, februari 2014
Marjoleine de Vos in NRC, 31 januari 2014
Matthijs Ponte in poëzietijdschrift Awater, winter 2014